zondag 17 oktober 2010

-0
"...geen tv en geen gsm; dus dat scheelt..."
-
"Met mijn 49 jaar voel ik me nog altijd sterk verbonden met de Limburgse Kempen. Veel van mijn voorouders hebben hier sinds de 17de eeuw hun leven doorgebracht. Ook ik werk, leef en woon hier als vanouds in Sint Huibrechts Lille, het dorp waar ik ter wereld kwam”.

“Naast mijn werk benut ik mijn vrije tijd voor mijn hobby’s. Er staat bij ons thuis geen tv, ik heb geen gsm en als ik privé 1 keer per maand word gebeld, is het veel. Dus dat scheelt”.

“Ik werk met veel plezier in mijn tuin en aan mijn huis. Daar krijg ik vaak opeens mijn beste ideeën. Ik lees ook nogal wat. Maar het liefst van alles maak ik muziek”.
-
"...een ontspannende tegenstelling..."
-
“Samen met anderen musiceren werkt voor mij zeer ontspannend. Ik ga dan op in een groter geheel waarin iemand anders, in dit geval de dirigent, het voor het zeggen heeft. Hij legt precies uit wat hij verwacht. En hij rekent erop dat ik goed luister, zowel letterlijk als figuurlijk. Dat staat nogal in tegenstelling tot mijn eigen beroepsbezigheid. Daarin verwacht men juist van mij dat ik telkens van alles uitleg".
-

-
“Ook de zintuiglijke kant van het muziek maken boeit me enorm. Als je goed samenspeelt, doe je wel 10 dingen tegelijk. Met je ogen volg je scherp de lichaamstaal van de dirigent, maar volg je net zo nauwlettend de partituur op je pupitter. En je spitst je oren om het volume en de kleur te registreren van de klanken op die om je heen worden voortgebracht, maar tegelijkertijd luister je naar de klanken die je op je eigen instrument produceert”.
-
“Als blazer kauw je als het ware op je eigen klanken om die zo mooi mogelijk met de klanken van de anderen te mengen. Daarbij hou je ook nog in de gaten met welk geluiden je jouw klank tijdens een bepaalde passage mengt, want dat verandert voortdurend. Wanneer al die dingen foutloos samenkomen, beleef je als muzikant met je collega-vrienden een groots moment”.
-
"...de Artiestenmis in Antwerpen..."
-
“Sinds een jaar zing ik ook; bij het Amabile-koor, samen met mijn vrouw en onze twee dochters. Tijdens de artiestenmis in de Carolus Borromeuskerk in Antwerpen zongen we vorige week zondag nog een mis van Mozart. Daarbij werden we begeleid door een Waals strijkorkest. Daar zingen we wel vaker mee. Dat valt binnen het kader van een culturele samenwerking die de taalgrens overschrijdt. De taal der muziek doet dat als geen ander”.
-
“In mijn ouderlijk huis bestond er met de wereld van de muziek geen enkele band. Maar mij boeide het maken van muziek al snel. Op mijn 8ste kreeg ik mijn eerste instrument, hier in St. Huibrechts Lille bij de Koninklijke Fanfare Vermaak na Arbeid. Pas later leerde ik dat het blikken ding een saxofoon bleek te zijn.
-
”...bestaat niet meer..."
-
“Ik bleef ook musiceren tijdens mijn middelbare schoolopleiding op het internaat bij de Kruisheren in Maaseik. Mijn vader en zijn vader hebben daar ook op gezeten. En mijn vader verwachtte dat ook ik mijn zoon naar Maaseik zou sturen toen die zover was. Op dat moment kon ik niet anders zeggen dan:”Vader, de school die jij in je hoofd hebt, bestaat niet meer”.
-
“Vanuit de muziekschool speelde ik op concerten en ging ik op solistenconcours. Maar van de muziekleraren in Maaseik ging niet echt een ‘drive’ uit. Het leek ze niet zoveel uit te maken of ik veel studeerde”.
-
-
“Op een gegeven moment wilde ik absoluut stoppen met het musiceren. Tot mijn grootmoeder van vaderskant tegen me zei:”Als je doorgaat, krijg je van mij een nieuwe sax”. Achteraf gezien wist het lieve mens niet wat een sax was en al evenmin hoeveel die haar zou kosten. Van die nieuwe sax is het van haar kant ook nooit gekomen.”
-
"...nogal intensief..."

“Toch bereikte zij met die woorden dat ik het destijds muzikaal niet af liet weten. Daar beleef ik nu nog steeds veel plezier aan als tenorsaxofonist van de fanfare Kempenbloei Achel en van de harmonie Sint Michael in Thorn”.
-
“Omdat Marleen en ik altijd nogal intensief met muziek bezig waren, gebeurde het eigenlijk automatisch dat ook onze 3 kinderen muziek gingen studeren.  Het is geen toeval dat we allemaal instrumenten bespelen die tot de bezetting van een fanfare behoren".
-

-
"Onze Pieter koos inmiddels voor een carrière als beroepsmusicus. Nadat hij met goed gevolg zijn bachelor aan het conservatorium in Gent had voltooid, waar Koen Maas zijn docent was, studeert hij nu zijn 2de masterjaar in Milaan. Deze zomer speelde hij als invaller mee met het symfonieorkest van de Scala. Wij waren daarbij aanwezig. Dat deed ons heel wat".
-
“Hierna wil hij nog een jaar studeren in Bordeaux om tenslotte in de Verenigde Staten te doctoreren”.
-
"En dit najaar neemt hij in Dinant deel aan de “Concours International Adolphe Sax”; samen met 165 saxofonisten van zo’n 50 landen van 5 continenten. Het lijkt alsof het gisteren was dat hij  als jongste saxofonistje bij Kempenbloei begon mee te spelen. Ook mijn vrouw en onze 2 dochters zijn daar nu nog steeds spelend lid”.
-
"...nooit spijt van gehad..."
-
“Na mijn middelbare school koos ik voor de rechtenstudie in Leuven. Daarna volgde nog de studie economische wetenschappen en de fiscale hogeschool in Brussel. Daar heb ik nooit spijt van gehad. Ik hou ook van de taal van het woord. En in de fiscaal-juridische sfeer luistert het taalgebruik heel nauw”.
-
“Destijds stopten veel goeie muzikanten met muziek wanneer ze hun hogere studies aanvatten.  Bij mij was dat net andersom. Zo speelde ik mee met de studentenfanfare Vlekho/Ehsal in Brussel. Naast Achel en Thorn heb ik in de loop der tijd nog bij diverse andere fanfares en harmoniegezelschappen gespeeld. Het doet me plezier wanneer er nu heel veel “hoogstudenten” blijven musiceren.”
-
"...blij dat de sfeer (van zijn oude kantoor) hier in Noord-Limburg blijft voortbestaan..."
-
“Na mijn afstuderen speelde ik wat minder om mijn sax want had ik mijn handen vol met mijn werk bij een van de toonaangevende accountantbureau’s van Antwerpen. Op een gegeven moment vroeg de directeur/eigenaar of ik de leiding van hem wilde overnemen. Maar ik wilde toch liever terug naar mijn geboortegrond. In Sint Huibrechts Lille ben ik toen mijn eigen kantoor begonnen”.
-
“De eigenaar van dat bureau in Antwerpen heeft vervolgens langs een andere weg zijn zaak overgedragen. Toch bezocht hij mij nog wel eens om de voortgang daarvan met me door te nemen. Nadat hij zag hoe ik werkte en leefde, zei hij:”Ik ben blij dat de sfeer van mijn oude kantoor hier in Noord-Limburg blijft voortbestaan.”
-
“Sinds ik weer vanuit mijn woonplaats werk, ben ik ook weer meer en beter gaan musiceren. De aanzet daartoe kwam vooral toen Marc van Meensel, Koen Maas en Christel Baeten me vroegen of ik me wilde aansluiten bij het saxkwartet Forty Busy Fingers. De geheime agenda van Marc en Koen was uiteraard dat Christel en ikzelf ook bij Kempenbloei zouden meespelen. Dat ondervond ik toen al als een hele eer.”
-
"...of ik eens wilde aanschuiven..."
-
“Mijn dagelijks werk verricht ik met veel plezier. Zo werd ik bijvoorbeeld een paar maanden geleden nog vanuit het Antwerpse gebeld door 2 ondernemers. Zij hadden erin toegestemd dat een multinational een bod op hun bedrijf in voorbereiding nam. Vanaf dat moment hadden ze al 5 maanden fusie- en overname-experts over de vloer. Maar echt schot zat er niet in. Of ik eens wilde aanschuiven”.
-

-
“Ik trof hen in gezelschap van 2 van die experts. Dat waren mannen van zo’n bureau dat de hele wereld omvat. Ze overhandigden me hun indrukwekkende visitekaartjes. Die heb ik nooit bij me. Zij zaten ook onberispelijk strak in het pak. Ik zat daar gewoon in mijn dagelijkse kloffie”.
-
"...uit mijn ooghoeken..."
-- 
“Hele borden schreven die experts vol. en de ene na de andere vakterm vloog over tafel, allemaal in het Amerikaans. Uit mijn ooghoeken zag ik hoe de aandacht van die twee ondernemers al snel af begon te dwalen en constateerde ik: de hoofden van die mannen staan niet naar ingewikkeld juridisch jargon”.

“Het letten op mijn omgeving komt in mijn beroep heel goed overeen met het kijken naar en letten op een dirigent en naar je collega muzikanten.” 

“Maar goed: ik stelde daarop die 2 experts voor om de rest van de tijd voor het gemak gewoon in het Nederlands verder te gaan. Bij wijze van grap dreigde ik, dat ik anders ook een vreemde taal zou gaan spreken. Vroegen die experts verbaasd:”Welke dan?” Zei ik:”Plat Limburgs”. Ik merkte dat die twee ondernemers dit grapje van mij wel waardeerden”.
-
"...plat..."
-
“Even later kwam een van die experts toch weer met Amerikaanse vakpraat op de proppen. In het plat Limburgs vroeg ik hem toen of hij voor mij alsjeblieft ook nog een stukje van het bord vrij wilde houden. Hij verstond er geen woord van en keek me nogal raar aan. Ook dat vonden die ondernemers grappig”.
-
“Nadat die experts de deur uit waren, heb ik samen met die 2 ondernemers alles nog even op een rijtje gezet. Binnen een kwartier waren ze helemaal mee. Een paar weken later werden ze uitgenodigd op het hoofdkantoor van de multinational in Amerika. Uiteindelijk mocht ik als enige buitenstaander de overname begeleiden; niet alleen in opdracht van die 2 ondernemers maar ook in opdracht van die multinational”.
-
---
“Dit resultaat stoelde op de blije verrassing van die 2 ondernemers over de vaart die er bij mijn binnenkomst was ontstaan. Bij ons, in de Kempen, staat gezond boerenverstand nog altijd goed aangeschreven.”

“Dat zit ons in het bloed. Volgens mij hangt dat samen met de schrale en versnipperde grond waar Kempenaren het door de eeuwen heen mee moesten doen. Dat heeft onze voorouders heel wat armoe gebracht en dat deed de instelling ontstaan: armoe overleven is niet genoeg, het gaat erom dat je haar overwint. Uiteindelijk zie ik daarin ook de drijvende kracht die Kempenbloei in 2009 het wereldkampioenschap bracht”.
-
"...dicht bij elkaar..."
-
“De grootschalige armoe uit het verleden heeft mensen hier dicht bij elkaar gebracht. Dat stelde hen in staat om elkaar beter te kunnen ondersteunen. De behoefte aan de ‘extended family’ - met zijn sociaal verband dat verder strekt dan de begrenzingen van het eigen gezin - leeft hier nog altijd betrekkelijk sterk voort”.
-
“Vroeger was die tendens ook nog eens kerkelijk geïnspireerd. Dat is nu veel minder het geval. Maar de basishouding die eraan ten grondslag ligt, koesteren we als Kempenaren nog zo sterk dat je dit weerspiegeld ziet in een bovengemiddeld vitaal verenigingsleven”.
-
"...leuk om naar te kijken..."
-
“Zo sprak  na ons optreden op het Wereld Muziek Concours 2005 een dame me aan met de woorden:”Jullie uit Achel spelen alsof jullie leven er van afhangt. Dat maakt het zó leuk om naar jullie te kijken”.
-
“Noem het hoe je wil: een gemeenschappelijke geldingsdrang, een collectieve behoefte om onszelf te bewijzen, een sociale drang om naar onze gemeenschap uit te dragen dat we ons verplicht voelen om het zo goed mogelijk te doen. Met weinig woorden. Met daden.”
-
"...een heel erg moeilijke oefening..."
-
“Vroeger hing het bestaansrecht van muziekverenigingen helemaal af van de betrokkenheid bij het dorpsgebeuren. Dat is tegenwoordig veel minder het geval. Nu hangt het eerst en vooral veel meer samen met muzikale kwaliteit en heeft de geografische spanwijdte zich uitgebreid tot een hele regio”.

“De muziek makende dorpsmens maakt plaats voor iemand die op hoog niveau muziek beoefent.  Voor zo iemand staat het dorp niet centraal, maar de muziek.  Dit is voor veel muziekbesturen een heel erg moeilijke oefening”.
- 
“Er zijn op die manier eigenlijk uiteenlopende soorten muziekverenigingen ontstaan: de kleinere verenigingen die erg dorpsgebonden blijven en de grotere verenigingen die door het niveau van hun muziek muzikanten aantrekken uit een hele regio.”

"...de basis van het succes..."
-
“In het midden van de jaren ‘70 in de 20ste eeuw kwamen in België de plaatselijke muziekscholen en muziek-academies van de grond. Daar kreeg je les van professionals die allemaal waren afgestudeerd aan een conservatorium. Totdantoe werd  je binnen de fanfare zelf opgeleid. De basis van het succes van muziekverenigingen zoals die van Peer en van Achel vind je in goede samenwerking met de plaatselijke muziekacademie.”
-
“Het zijn de muziekopleidingen geweest die de Belgische amateur-orkesten de laatste jaren een voorsprong op onze Nederlandse collega’s hebben bezorgd. Dat heeft hier en daar voor de nodige afgunst gezorgd, maar daar valt goed mee te leven”.
-
"...boven op zijn dak de pannen helpen leggen..."
-
“Zelf hoorde ik van mijn 9de tot mijn 22ste tot de eerste lichting van de muziekschool. Alles kon toen nog. Zo mocht ik elk jaar 2 keer doen. Kreeg ik tenminste vaak les. Ik weet niet of dat nu nog zou kunnen”.
-
“Ik kreeg ook vaak les bij mijn leraar thuis. Stond hij zijn tuin te harken als ik eraan kwam. Toen hij ging bouwen, heb ik nog boven op zijn dak de pannen helpen leggen”.
-

-
“Ik vind het een zaligheid om in een klein wereldje te verkeren van muzikaal gelijkgestemde mensen. Ik kan me niet voorstellen dat muzikanten met elkaar ruzie zouden krijgen. Zonder muzikanten zou de wereld sneller vergaan”.
-
“Als muzikant ben je al gauw lid van 2 tot 3 muziekverenigingen. Dit betekent dat je even zovele avonden van huis weg bent om te repeteren. Soms blijf je dan hangen tot ‘s nacht 1 of 2 uur. En in de weekends ga je dan ook nog geregeld op concert”.
-
“Musiceren legt een intensief beslag op je gezinsleven. Het beste maak je daarom goeie afspraken.  Als je alle uitgaven bij elkaar optelt die je als lid van een vereniging hebt,  kom je op jaarbasis toch al gauw aan kosten die weinig verschillen van een gemiddeld maandsalaris”.
-
"...teveel op een eiland..."
-
“Binnen Kempenbloei zitten we nog teveel op een eiland. Als wereldkampioen zijn we verplicht om onszelf positief in de kijker te spelen; zullen we luidruchtig naar de buitenwereld toe moeten gaan verkondigen dat fanfaremuziek meer bekendheid verdient - omdat het zeer oorsponkelijk is en omdat het zich afspeelt op een zeer hoog niveau”.
-
“We zullen het in de toekomst niet moeten hebben van nog veel beter spelen. Het gaat er vooral om dat we al onze inspanningen veel beter laten renderen”.
-
“Zo overkomt het mijzelf tientallen keren per jaar dat mensen me - na een positieve ontmoeting met de fanfare of via een muziekdrager of een uitzending op radio en tv - komen vertellen dat ze er totaal geen idee van hadden wat een fanfare eigenlijk is of kan. Vanuit verwondering komen mensen met vragen. Relaties aan wie ik vertel dat ik nogal hoog oploop met fanfaremuziek, kunnen dat in eerste instantie helemaal niet plaatsen”.
-
"Maar neem nou 'Evolution', onze laatste CD uit de Winds-collectie van muziekuitgeverij De Haske. Daarop bevinden we ons in het best denkbare gezelschap. Uit Nederland vind je daar het laatste werk van het Korps Mariniers, de Johan Willem Friso-Kapel en Brass Band De Bazuin Oenkerk. Het Verenigd Koninkrijk wordt erin vertegenwoordigd door de Black Dyke Band, The Cory Band en Foden's Band. Duitsland laat zich horen door de concertband van de landmacht en het blaasorkest van de omroep uit Leipzig, van Amerikaanse kant doet The Midwest Winds mee en vanuit Japan wordt de Europese klankkleur opgepakt door het blaasorkest van de Nagoya University of Arts. Overigens, wat dat laatste betreft: mijn dochter Christine speelt sinds kort met het idee om zich daar voor een jaar in te schrijven in het kader van haar studie Japanologie".
-
"In eigen kring heb ik een charme-offensiefief naar mijn relaties ingezet door relaties een exemplaar van 'Evolution' te schenken. Die relaties reageerden zonder uitzondering blij verrast, want lieten me weten dat ze er nooit eerder stil bij hadden gestaan dat fanfaremuziek vandaag de dag over zo’n rijk geschakeerd palet aan klankkleur beschikt. Ik roep iedereen binnen de Kempenbloei-clan dan ook graag op om mijn voorbeeld te volgen".
--
-
“Maar ondertussen denk ik wel iedere keer: het is onze eigen schuld dat er maar zo weinig mensen de muziek kennen die we met zoveel liefde en toewijding maken. Het blijft echter nu eenmaal zo, dat er niemand op ons zit te wachten. De mensen komen het niet bij ons halen. We zullen onze muziek zelf naar het publiek toe moeten brengen”.
-
"...kostelijk..."
-
“Tot voor kort stond voorop dat we vooral onszelf kostelijk amuseerden met het maken van onze muziek. Maar er is, denk ik, meer bijgekomen. Nu, als wereldkampioen, is het volgens mij onze plicht om de fanfarecultuur en de fanfaremuziek telkens opnieuw positief naar buiten te brengen. Uiteraard op voorwaarde dat we ook onszelf wel kostelijk blijven amuseren”.
-
“We zullen bijvoorbeeld alle registers van de electronische communicatiemogelijkheden volledig moeten bespelen. Zo wordt het onder meer echt de hoogste tijd dat alle leden hun eigen mailbestanden toevoegen aan een en dezelfde gemeenschappelijke database. Als wereldkampioen dragen we de verantwoordelijkheid om de afstand tot het brede publiek te verminderen. Met 10 posters meer of minder trek je dat niet”.
-
"...in geen enkel opzicht de schuld van het publiek..."
-
“Bij de gemiddelde uitvoering van een koor tref je 300 man publiek. Bij een concert van een fanfare ligt het gemiddelde aanzienlijk lager. Soms kun je beter  je instrumenten niet uitpakken, een goeie pint drinken en zonder te spelen terug naar huis toe gaan: zo weinig publiek is er soms”.
-

-
“Waar was het ook alweer dat de fanfare in de zaal moest gaan zitten en het publiek op het podium?  Daar moeten we echter niet over blijven zeuren of verongelijkt over zijn. Want dat is in geen enkel opzicht de schuld van het publiek”.
-
"...andere wegen..."
-
“Als we als vereniging ons werk echt goed doen, hebben we subsidie van de overheid niet nodig maar kunnen we andere wegen bewandelen om ondersteuning te vinden voor onze inzet. Zolang de overheid maar niet gaat korten op het muziekonderwijs en de muziekacademies”.

“Want daarmee zou de bijl worden gezet aan de wortels van een uiterst waardevolle culturele ontwikkeling die fantastische jonge mensen rechtstreeks de fanfarecultuur en fanfaremuziek bijbrengt”.
- 
“Het voortbestaan van kleine dorpsfanfares mag evenmin in gevaar worden gebracht.  Ook daar zit geweldig materiaal dat op een gegeven moment de stap wil zetten naar een regionaal orkest”.
-
"...vanaf 2012 alleen nog maar voor uitverkochte zalen..."
-
“Mij staat een helder groeimodel voor ogen. We dienen er doelbewust naar te streven dat we op onze topconcerten vanaf 2012 - in de aanloop tot het volgende WMC - alleen nog maar spelen voor uitverkochte zalen. Ons hoofddoel dient daarbij te zijn dat we al die mensen volop en voluit laten genieten. Dat legt ons de plicht op om zeer goed en zeer mooi te spelen”.
-
“Ons streven dient gericht te zijn op het ontwikkelen van een degelijk model dat we op zijn minst aan de overige top-5-fanfares kunnen aanreiken en met hen kunnen delen. We bereiken het grote publiek alleen maar als we samen dezelfde weg gaan bewandelen en ondertussen op muzikaal gebied zo levendig mogelijk met elkaar blijven concurreren”.
-
"...eigenaardig..."
-
“Binnen de bestaande situatie spant een aantal mensen zich al in deze richting in. Zij boeken ook reeds de nodige successen. Maar de energie is nog zodanig georganiseerd, dat er geen grote aantallen mensen worden bereikt. Successen beperken zich totnutoe in hoofdzaak tot het toeval van de eigen netwerken”.
-
“Daarnaast blijft het eigenaardig dat er zo betrekkelijk weinig ouders, familieleden in het algemeen, vrienden naar uitvoeringen komen luisteren. Ook dat hebben we tot op heden eigenlijk vanzelfsprekend gevonden. We amuseren ons goed, maar stellen ons naar buiten toe veel te vrijblijvend op”.
-
-
“Het is goed mogelijk dat we daar moeten beginnen. Stel dat elke muzikant een aantal vrienden en familieleden uit zou nodigen, dan hebben we ons publiek van een aantal honderden toehoorders. Als je vroeger iemand uitnodigde voor een optreden, dan vroeg je eigenlijk of die ander jou daarmee een plezier wilde doen.  Maar nu mogen we ervan uitgaan dat we dei ander een plezier doen als we hem of haar een uitnodiging bezorgen".
-
"...we staan echt eenzaam aan de top..."
-
“Dit lukt alleen maar als we met zijn allen veel fierder zullen zijn.  Op alle mogelijke vlakken hebben we klasse in huis.  Dat moeten we breed gaan uitdragen.  Alleen als we daarin slagen worden we in 2013 terecht opnieuw wereldkampioen. Ook dat behoort tot ieders eigen, individuele verantwoordelijkheid”.
-
“Wanneer je het op de keper beschouwt: we staan echt eenzaam hoog aan de top. Het verschil met de rest is groter dan de percentages op het WMC op het eerste gezicht doen vermoeden. Andere gezelschappen pieken uitzonderlijk op een wedstrijd zoals het WMC omdat ze voor het gevecht om het wereldkampioenschap een heleboel extra muzikanten aantrekken”.
-
"...zo doen we dat in Achel niet..."
-
"Zo doen we dat in Achel niet. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen kunnen aanvullende muzikanten bij ons aanspraak maken op een vergoeding. Dat gold bijvoorbeeld voor de harpiste die we op het WMC nodig hadden voor de uitvoering van ‘Lost Labyrinth’ . Maar diezelfde harpiste ging graag op eigen kosten met ons mee naar Madrid”.
-
“Als  wij van buitenaf extra versterking van onze basis laten aanrukken, staat dat in de regel in het teken van vriendschap en de bereidheid om een wederdienst te bewijzen als die wordt gewenst. Op het moment dat wij worden gevraagd om met versterking af te komen, dan geven we daar niet alleen gehoor aan maar worden onze muzikanten ook nog eens met open armen ontvangen”.
- 
“Als je je bijvoorbeeld bij een fanfare in de Vlaanders voegt en je vertelt dat je bij Achel meespeelt, dan word je bekeken als een soort halfgod. Dat kost hen dan natuurlijk meteen een “bonneke” meer. Maar zonder grapjes: onze bekendheid en onze goede reputatie is veel wijder verspreid dan we denken”.
-

-
“Het wordt hoog tijd voor een gigantisch charme-offensief. Theoretisch sta ik niet alleen. Maar het uitwerken naar de praktijk is het grote probleem. Wanneer alle muzikanten van Kempenbloei vrijgezellen en renteniers zouden zijn, dan zouden we elke dag samen spelen en dan zou de wereld aan onze voeten liggen. Maar verreweg de meesten hebben uiteraard een hoop andere dagelijkse verplichtingen”.
-
"...de stichting Marc van Meensel..."
-
“Iemand als Marc van Meensel besteedde de helft van zijn tijd aan het werken voor en het denken over fanfare en muziek. Zijn werk en gedachtengoed ligt hij aan de basis van Kempenbloei en daarop teren we ook zoveel jaren later nog steeds voor een belangrijk stuk. Is het toevallig dat Marc vrijgezel was en zoveel aardige trekjes van een rentenier had?"
-
“Daarom rijst stilaan bij verschillende mensen het idee om een “Stichting Marc Van Meensel” op te richten.  Om dit gedachtengoed uit te dragen en te ondersteunen. Als mensen zich geroepen voelen om hieraan bij te dragen: bij deze nodig ik hen van harte uit”.
-
"...ruimer dan alleen Kempenbloei..."
-
“Eén en ander moeten we ook ruimer zien dan alleen Kempenbloei.  We staan voor de noodzaak om ons parcours ook aan andere fanfares uit te leggen. Daarmee bevorderen we dat de concurrentie aan de top levendig blijft. Als wereldkampioen is dat onze plicht”.
-

-
“Een tijdje geleden meende ik samen met enkele anderen dat fanfare en fanfaremuziek een “exportproduct” is, omdat het zo iets typisch is van de Lage Landen. Ik ben er echter van overtuigd dat de meeste groeikansen voor hafabra-muziek eigenlijk eerst in Nederland en België liggen. In beide landen valt nog heel wat terrein te veroveren. Naarmate we daar meer in slagen, gaan nieuwe horizonten open”.
-
“De Stichting Marc van Meensel is daarom niet op de eerste plaats gericht op Kempenbloei, maar op het hele fanfare-gebeuren. Ontwikkelingen als deze zullen vanuit muzikanten en dirigenten zelf moeten komen en hebben alleen maar een redelijke kans van slagen wanneer zij zich organisch voltrekken”.
--
"...fier op onze muziek én fier op ons fantastische bestuur..."
-
“Het is trouwens al hoogst verwonderlijk dat Kempenbloei het in bestuurlijk, administratief,  financieel en personeel opzicht allemaal redt. We hebben het over een vereniging met honderden leden. Die lopen uiteen van heel jong tot oud, van beginnende amateurs tot beroepsmuzikanten, van universitair geschoolden tot technici, van Nederlanders tot Belgen. Al die mensen verdelen zich over diverse secties, maar moeten allemaal met het beleid worden bereikt”.
- 
“En heel de tijd kloppen mensen aan met ideeën en verwachtingen die het bestuur allemaal een plaats moet geven. Het gaat bij Kempenbloei om een vereniging die in al haar geledingen steeds ambitieuzer wordt en voortdurend haar grenzen verlegt. Ook het bestuur moet daardoor telkens zijn grenzen verleggen.  Ik ben daarom heel fier op onze muziek én op ons fanfastische bestuur”.
-
"...laat ons dromen, maar toch nuchter blijven..."
-
“Kempenbloei kan de wereld niet veroveren met fanfare-muziek.  Laat ons dromen maar toch nuchter blijven.  Maar samen met een hele hoop andere mensen en een aantal erg goeie fanfares kunnen we wel de fanfare-muziek positief en op een hoogstaand niveau naar buiten brengen”.

“En als we hierin slagen, dan is het goed mogelijk dat we op een gegeven moment nog de oprichting van de eerste beroepsfanfare ter wereld mogen meemaken; liefst in de vorm van een gezelschap dat de grenzen tussen België en Nederland overschrijdt”.
-
"Toen ik voor het eerst met dat idee van die eerste beroepsfanfare ter wereld naar buiten trad, werd ik van Nederlandse kan al direct onder vuur genomen. Zo wees Bart Coumans, trompettist en bestuurslid van het Limburgs Fanfare Orkest, erop dat een beroepsfanfare geen unicum is:”Waarschijnlijk het enige professionele fanfare-orkest is het Nederlandse "Fanfarekorps Koninklijke Landmacht Bereden Wapens". En even later werd ik daar ook op het forum van de Hafa Info website aan herinnerd. Vervolgens werd het op dat forum weggewuifd als een typisch Belgisch idee. Laat ik het daarom nog wat scherper formuleren: ik doel op de eerste beroepsfanfare ter wereld die zakelijk en organisaorisch helemaal op eigen benen blijkt te kunnen staan'.
-
---
"Wanneer wij ons gedachtengoed goed weten uit te zaaien, dan mogen we uitkijken naar uitverkochte zalen, waar ook wij met ons allen ademloos zullen zitten te genieten van die beroepsfanfare. Laat die de wereld dan maar veroveren, met onze zegen en onze groeten. Dan drinken we daarna een pint en zijn we nog blijer met de muziek die we zelf weten te maken”. 

© 26 oktober 2010 - rob kuil, vofpzb
-
P.S: In gesprekken met leden van Kempenbloei keert de naam van Marc van Meensel keer op keer terug. Reden genoeg om indien mogelijk binnenkort een bestoefing aan hem te wijden. Om een goed beeld van zjn persoon te vormen kunnen foto's van hem een effectief hulpmiddel zijn. Beschikt u over foto-opnames waarop Marc van Meensel goed herkenbaar staat afgebeeld? Wilt u dan zo vriendelijk zijn om die in te scannen en het resultaat - onder vermelding van de datum, plaats en gelegenheid waarbij de betreffende beelden tot stand kwamen- te mailen naar rkuil69@gmail.com ? De meest in aanmerking komende opnames zullen dan, voorzien van bronvermelding, als onderdeel van onze bestoefing worden geplaatst. Bij voorbaat dank voor de te nemen moeite.
-
-